All Categories
Featured
Table of Contents
Een aannemer zette een schutting om een bouwplaats, waardoor een winkel slechter zichtbaar en bereikbaar werd en omzetschade leed. De winkelier sprake de (curator van de failliete) aannemer aan tot schadevergoeding. Het hof oordeelde dat het plaatsen van de schutting rechtmatig was, maar het niet vergoeden van de omzetschade niet.
/ Van den Heuvel niet toegepast (zie hierover ook de conclusie van A-G Snijders voor HR 30 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1330 en Snijders’ monografie Overheidsprivaatrecht, bijzonder deel, Mon. 26b 2016). Bouwactiviteiten die worden uitgevoerd op een bepaalde, schadeveroorzakende wijze, kunnen onrechtmatig zijn, maar dat betekent niet zonder meer dat ze ook verboden kunnen worden: het maatschappelijk belang dat ‘normale bouwactiviteiten’ niet ‘onnodig’ worden belemmerd, kan zwaarder wegen.
Net als in de Voorste Stroom-arresten meende de Hoge Raad dus dat in een dergelijk geval, de schade niet voor rekening van de benadeelde hoort te komen. Met dit arrest liep de Hoge Raad vooruit op art. 6:168 BW (ingevoerd in 1992). Wanneer precies sprake is van onrechtmatige bouwactiviteiten, laat de Hoge Raad grotendeels aan de feitenrechter over.
/ Van den Heuvel zijn enkele elementen te herkennen die ook in het hier besproken arrest over de afzinkkelder terugkomen. bouw advocaat. Dat is geen toeval: de Hoge Raad verwijst in een voetnoot uitdrukkelijk naar dat arrest. Wat hij nu heeft geoordeeld, is dus niet nieuw, maar was in 1987 ook al beslist
Zijn de bouwactiviteiten dus onrechtmatig omdat er schade is opgetreden? Ik denk niet dat dit zo gelezen moet worden. Dat zou echt op gespannen voet staan met de bestaande jurisprudentie. Zo’n draai maakt de Hoge Raad (als het goed is) niet zonder daar iets meer over te zeggen. Volgens de vaste rechtspraak van de Hoge Raad moet om te beoordelen of sprake is van handelen in strijd met wat volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, worden gelet op de kans op schade, maar ook op de aard van de gedraging, de aard en ernst van de eventuele schade en de bezwaarlijkheid en gebruikelijkheid van het nemen van voorzorgsmaatregelen.
Zie ik het goed, dan breekt het arrest over de afzinkkelder niet met deze rechtspraak. Essentieel lijkt de eerste zin van rov. 3 - beste bouwrecht advocaat.2.2: “dat aan de bouwwerkzaamheden van [de aannemer] een aanmerkelijk risico verbonden was dat aan het pand van [eiseres 1] schade zou worden toegebracht, ook indien maatregelen ter voorkoming van schade werden getroffen en de werkzaamheden zorgvuldig werden uitgevoerd“
Ook al was bij de uitvoering alles gedaan om de risico’s te beperken. Dat ‘aanmerkelijk risico’ op schade lijkt de Hoge Raad te lezen in het hof weergegeven bouwveiligheidsplan, waarin staat dat risicovolle werkzaamheden zullen worden uitgevoerd die mogelijk kunnen leiden tot schade in de omgeving, en de stevige voorzorgsmaatregelen die vanwege dat risico zijn getroffen.
Want de Hoge Raad wijst op een ‘aanmerkelijk risico’ op schade, en merkt over de schade op dat daarvan niet zonder meer kan worden aanvaard dat de buren die moeten dragen. Ik lees dat niet als een conclusie die wordt getrokken omdat zich (ernstige) schade heeft verwezenlijkt, maar als een conclusie over de aard en ernst van de voorzienbare schade (die zich vervolgens ook heeft verwezenlijkt), dus waar men – met een ‘aanmerkelijk risico’ – voor aanvang van de bouwwerkzaamheden al rekening mee moest houden.
/ Van den Heuvel, waar de Hoge Raad naar verwijst. En net als in dat arrest geldt dan dat de omstandigheid dat een ‘aanmerkelijk risico’ bestaat op schade waarvan niet zonder meer kan worden aanvaard dat de buren die moeten dragen, het bouwen onrechtmatig kan maken. Dat betekent dan misschien nog niet per se dat de buren het bouwen niet hoefden te dulden (maar daar ging dit geschil verder niet over), maar in ieder geval wel dat zij eventuele schade niet hoefden te dulden.
Dit lijken, zo geformuleerd, niet ‘klassieke’ Kelderluik-criteria, maar het zijn wel overwegingen die rechtstreeks raken aan de vraag van wat volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. We moeten niet uit het oog verliezen dat de Kelderluik-criteria handvatten zijn voor de toepassing van díé maatstaf. Ze zijn bovendien niet limitatief.
Gezichtspunt (ii) ligt al dichterbij het Kelderluik-criterium ‘de ernst van de schade’: de Hoge Raad lijkt hier vooral tot uitdrukking te willen brengen dat een aanmerkelijk risico bestond op ernstiger schade dan die je in het maatschappelijk verkeer bij verbouwende buren nu eenmaal ‘op de koop toe’ moet nemen. advocaat bouwrecht. Omstandigheid (iii) is in dit verband misschien het lastigst te duiden: dat de aannemer zich kan verzekeren, wordt niet gezien als een voorzorgsmaatregel die kan worden getroffen door de handelende partij; het helpt natuurlijk om ervoor te zorgen dat een eventuele benadeelde daadwerkelijk schadeloos kan worden gesteld, maar de verwezenlijking van het risico (door het onrechtmatig handelen) wordt er op zichzelf niet mee voorkomen
Dat is in elk geval zeker niet de heersende leer. Ik sluit echter niet uit dat deze omstandigheid niet zozeer bedoeld is als gezichtspunt bij de beoordeling van de onrechtmatigheid, maar meer als een opmerking met de strekking dat het maatschappelijk normaal wordt gevonden dat de aannemer zich hiervoor verzekert.
6:162 lid 3 BW) van een onrechtmatige daad, wel aangenomen dat de omstandigheid dat voor bepaalde handelingen een verzekering mogelijk of zelfs gebruikelijk is, iets kan zeggen over de verkeersopvattingen over voor wiens risico de gevolgen van het onrechtmatig handelen behoren te komen. Toerekening is dogmatisch en wetssystematisch een andere stap dan de vaststelling van onrechtmatigheid, maar die twee stappen liggen niet altijd niet heel ver van elkaar: zowel bij toerekening naar verkeersopvattingen als bij de maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm gaat het uiteindelijk over wat naar ongeschreven recht geldt in het maatschappelijk verkeer.
De Hoge Raad wijkt met de uitspraak wel af van de uitvoerige conclusie van A-G Hartlief, die zich in het oordeel van het hof kon vinden dat voldoende zorgvuldig was gehandeld.
Een ongeval in de bouw komt helaas vaak voor: veel werknemers in de bouw zijn weleens betrokken geweest bij een arbeidsongeval tijdens hun werk. Het risico op ongevallen in de bouw is vergroot door de zware werkzaamheden in een beweeglijke (en soms gevaarlijke) omgeving, bijvoorbeeld door het gebruik van grote machines, chemische stoffen of hoge bouwsteigers.
Als aannemer, bouwprojectmanager of bouwvakker heeft u dagelijks met grote risico’s te maken tijdens het uitvoeren van uw werk. Er kan veel misgaan en er zijn veel factoren om rekening mee te houden. Zo kan de bouw bijvoorbeeld stil komen te liggen door uw toedoen, bijvoorbeeld door een foute berekening.
Bedrijven in de bouw hebben aanzienlijke aansprakelijkheidsrisico’s. Deze risico’s worden niet allemaal gedekt door de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering of CAR-verzekering. Er is wel degelijk een verschil tussen deze drie aansprakelijkheidsverzekeringen. Zo dekt de beroepsaansprakelijkheidsverzekering de zuivere vermogensschade van derden die u heeft veroorzaakt tijdens het uitoefenen van uw beroep. Komt de bouw bijvoorbeeld stil te liggen door een door u gemaakte beroepsfout, dan kan de eigenaar financiële schade oplopen en u hiervoor aansprakelijk stellen.
Table of Contents
Latest Posts
5 Verzekeringen Voor Bouwprofessionals - Advocaat bouwgeschillen - Beste advocaat voor bouwproblemen - Lexora
Dit Moet Zeker In Een Huurcontract Staan - De 10 Belangrijkste Punten in een Huurcontract: Wat U Moet Weten - DriesAdvocaten.be
Welk Huurcontract Kan Je Als Verhuurder Het Beste ... - De 10 Belangrijkste Punten in een Huurcontract: Wat U Moet Weten - DriesAdvocaten.be
More
Latest Posts
5 Verzekeringen Voor Bouwprofessionals - Advocaat bouwgeschillen - Beste advocaat voor bouwproblemen - Lexora
Dit Moet Zeker In Een Huurcontract Staan - De 10 Belangrijkste Punten in een Huurcontract: Wat U Moet Weten - DriesAdvocaten.be